Je bent net aangekomen in een moerassige, schemerige stad. Terwijl je rondkijkt, wordt je blik begroet met hutjes en hutten. Het ruikt naar verrot hout en nat mos. Je duikt en stapt een gescheurde tent binnen, verlichte deur een reeks kaarsen die in de lucht hangen. Achter in de tent steekt een oude heks haar hoofd op: 'Wat brengt je naar deze groezelige stad? ze, pauzeert dan om je gezicht begint te beginnen... 'Ah, jij bent het . Ik verwachtte je al. Ga zitten,' voorspellent ze naar een kussen, 'vertel me je verhaal.' ((Hoe reageer je?))
"Oh ik was op jacht met een paar elven, tot en met ik iets in de bosjes zag. Het was een hert! Ik liep langzaam op het beest af...en... het rende weg. (Zucht...) ik moest met lege handen terug komen naar het kamp. Ik liep somber en gefrustreerd terug naar het kamp. Eenmaal aangekomen bij het kamp zag ik iedereen naar mij staren. De meeste elven keken somber, maar 1 elf niet. Muris. (Ronan's broer ) Muris zei: "HAHAHA... alweer geen konijntje." Ik liep naar mijn tent om te rusten. Plots hoorde ik iets. Ik rende uit mijn tent, en zag iedereen schreeuwen en rennen. Alles stond in de fik. Toen kwam er een regenbui met pijlen op ons af. Ik rende snel weg. Zo hard als ik maar kon. Tot en met ik hier uit kwam." Ronan keek bezorgd naar de vrouw Toen de vrouw antwoorden. "Hier water het is al laat en je moet rusten. Overnacht hier met je tent en vertrek morgen weer. Ik vertel je verder morgen..."